De nacht van het Geheime Esdoornpact

 

Onze Esdoornschool. Het lijkt of ze er altijd is geweest. Maar dat is natuurlijk niet zo. Ooit, heel lang geleden, was er niets op de plaats waar vandaag de bekende gebouwen staan. He-le-maal niets[1]. Was er dan geen gemeenteschool in Hombeek? Jawel hoor. Alleen stond die ergens anders[2]. Toen die school te klein werd en moest plaats ruimen voor het gemeentehuis, werd beslist om een nieuwe school te bouwen. 150 jaar geleden was dat. En dát is de Esdoornschool die we nu kennen.

 

Het oude plan van de Esdoornschool, met helemaal links de woning van de hoofdonderwijzer en rechts de woning van de tweede onderwijzer

 

Nu denk je misschien: ‘Oké, leuk om te weten, tof verhaal, kous af.’ Aha! Daar vergis je je. Niets te kous af. Want waar de bekende geschiedenis stopt, is waar het échte verhaal begint. Het is een verhaal dat bijna niemand kent. Waarom? Omdat het te eng is. Alleen de directeur van de school weet wat er precies is gebeurd, toen 150 jaar geleden. Jawel, juf Gudrun is op de hoogte. Net als meester Guido voor haar en zijn voorganger voor hem. Maar zij hebben een contract getekend. Ze hebben gezworen dat ze het geheim van de school nooit, NOOIT zouden verklappen.

 

Gelukkig doet juf Gudrun af en toe een dutje op haar bureau, achter gesloten deuren. Dan legt ze haar voeten op tafel, neemt ze een zacht dekentje en praat ze in haar slaap. En ZO zijn we te weten gekomen wat er is gebeurd in de koude winter van 1873. Wil jij het ook weten? Zeker? Oké dan. Maar kom niet klagen achteraf. Je bent gewaarschuwd.

 

Het is een gure oktoberavond in 1873. De Bankstraat is donker en leeg. Alleen het gloednieuwe schoolgebouw is al van ver zichtbaar. Indrukwekkend, groot en duister steekt het af tegen de verlaten straat. Maar wat zien we daar? Helemaal links brandt een licht achter een raam. Het is in de woning van de hoofdonderwijzer[3]. Meester Ludo zit aan de kachel, naast een olielamp. Hij is ingedommeld, een stapel rapporten op zijn schoot. Alles is stil. Hombeek slaapt. Maar dan schrikt meester Ludo wakker. Wat was dat geluid? Een harde bonk, in een van de klaslokalen.

 

Eerste leerjaar in 1940

 

‘Vast weer een straatkat die is binnen geraakt’, mompelt Ludo. Maar hij gaat toch maar eens kijken. Het gebouw staat er nog maar pas, hij neemt liever geen risico’s. Hij trekt zijn vest wat beter dicht en stapt in zijn pantoffels. Wat makkelijk dat hij in een deel van de school kan wonen. Hij hoeft maar één deur door en staat in de centrale gang. Het is er stikdonker en muisstil. Maar niet overal. Uit een van de klaslokalen komt gefluister. Voorzichtig schuifelt Ludo dichterbij. De stemmen worden luider. Het zijn er verschillende door elkaar. Mannen, vrouwen, kinderen. Waar komen ze vandaan? Ludo is bang. Heel bang. Wie zijn die mensen en hoe zijn ze de school binnen geraakt? Hij raapt al zijn moed samen en stapt het lokaal binnen. Wat hij daar precies ziet, zal niemand ooit weten. Wat we wél weten, is dat het haar van Ludo die nacht helemaal wit is geworden. En dat hij nooit, nooit nog een woord heeft gesproken. De rest van zijn dagen heeft hij in stilte in zijn huis doorgebracht. Lesgeven heeft hij nooit meer gedaan.  

 

Een acrobaat op de speelplaats in 1933

 

Is daarmee alles gezegd? Was het maar waar. Het verhaal van Ludo was nog maar het begin. In de maanden daarna werd de school geplaagd door vreemd gefluister in de gangen, het geluid van onzichtbare kindervoetjes, deuren die plots open en dicht gingen, lampen die vanzelf gingen branden en even vanzelf ook weer doofden. Als de schoolkinderen naar hun klas liepen, zakte soms hun broek zomaar naar beneden. Krijtjes vlogen vanzelf door de lucht, de bril van de meester belandde helemaal alleen in de inktpot. Iedereen was het erover eens: in de Esdoornschool spookte het. En nog geen beetje ook. Dat was natuurlijk geen houdbare situatie. Je kunt niet opletten in de klas als de kastdeuren vanzelf beginnen te rammelen. Je kunt ook geen les geven als je stoel ineens door een onzichtbare hand van onder je billen wordt weggetrokken. Er moest iets gebeuren.

 

Na meester Ludo was er een nieuwe hoofdonderwijzer gekomen. Victor Van Vrankenburg was een grote, dappere man. Hij had de Belgische Revolutie meegemaakt en at ’s morgens een heel brood met twaalf rauwe eieren. Hij zou die spoken weleens een lesje leren. Op een nacht, exact een jaar na de mysterieuze episode met meester Ludo, sloot Victor Van Vrankenburg zich op in een klaslokaal. Met een dubbelloops jachtgeweer, een scherp keukenmes en veertien boterhammen (voor de kleine honger) wachtte hij de spoken op. En ja hoor. Het duurde niet lang of door de ramen, muren en kasten heen verschenen de schimmen van vrouwen, mannen en kinderen. Ze droegen vreemde gewaden en spraken een taal die meester Van Vrankenburg niet verstond. Elke andere mens zou gillend zijn weggerend, maar niet onze Victor. Hij bleef in de klas, met de deur dicht. Opnieuw weet niemand wat er die nacht precies is gebeurd. Wat we wél weten, is dat het sinds die oktobernacht in 1874 niet meer heeft gespookt op de Esdoornschool. Of dat probeert men ons toch wijs te maken. Want wij weten beter. Wij weten dat één keer per jaar, met Halloween, de geesten van de school hun gang mogen gaan. Zo heeft Victor Van Vrankenburg het destijds afgesproken in die enge nacht in het klaslokaal. Zo is het nageleefd door elke directeur die hem sindsdien is opgevolgd. En zo zal het ook dit jaar weer gebeuren. Eén nacht van ongehinderd spoken in ruil voor 364 dagen kalmte en rust. Dat is de inhoud van het Geheime Esdoornpact.

 

Zonsverduistering, 1945

 

Epiloog

Pas later, heel veel jaren later, toen de nieuwe verkaveling werd aangelegd, hebben archeologen ontdekt dat de school 150 jaar geleden niet zomaar op een lege plek is gebouwd. Op de plaats van de school, rond de vijver en naast de kerk, woonden ooit mensen zoals jij en ik. Romeinse mama’s en kinderen, en na hen middeleeuwse papa’s en huisdieren. Het zijn zij die elk jaar terugkeren uit het schimmenrijk van de geschiedenis. Als je ze ziet, zeg dan vriendelijk dag. Maar val ze vooral niet lastig en in hemelsnaam: laat ze gewoon begaan. Eén nacht lang, in ruil voor een heel jaar vrede. Zo staat het in het Esdoornpact.

 

Sara Brouckaert

 

 

[1] Of dat dachten ze toen toch

[2] In de Diepestraat, om precies te zijn

[3] Waar zich vandaag de crèche bevindt